ik heb voor de Stichting Revief een sfeerimpressie geschreven van hoe ik hun lotgenotendag 2017 heb ervaren. Toen was ik nog deelnemer inmiddels ben ik vrijwilligster en medeorganisator maar ik blijf lotgenoot. 

Dag van Het Misbruikte Kind 2017
 
Ik heb me al een poos geleden opgegeven voor deze dag en ook betaald. Aan de ene kant heb ik er naar uitgekeken maar ik vind het ook zo verschrikkelijk eng. Ik ga gewoon rijden – ik kan altijd nog terug gaan naar huis als ik niet meer durf. Ik vertrek uit Emmen, waar ik woon, en moet naar Driebergen rijden. Als ik halverwege ben en heb getankt sta ik nog een hele tijd stil op de parkeerplaats… durf ik dit of ga ik terug? Ik besluit door te rijden.
Aangekomen bij Landgoed de Horst kan ik gelukkig snel vinden op welke parkeerplaats ik moet zijn. Alles staat duidelijk aangegeven. Met knikkende knieën stap ik uit de auto. Er staat een bak met paraplu’s op de parkeerplaats, het regent niet, maar ik vind het wel heel lief dat ze daar aan hebben gedacht. Zoals altijd ben ik natuurlijk weer eens veel te vroeg, maar ik word hartelijk welkom geheten. Iedereen is nog druk bezig met alles op zijn plek zetten en ik zak zo diep mogelijk weg in een hoekje van de bank waar ik ben gaan zitten. Ik praat wat met de mensen die langzaam binnen komen. Sommige begroeten elkaar hartelijk en blijken elkaar al te kennen van voorgaande jaren, anderen komen eigenlijk net als ik schuw en voorzichtig binnen.
We gaan met zijn allen een zaaltje in. Ik zoek een strategisch plekje helemaal aan de zijkant, zodat ik niemand in de weg zit. Er wordt het een en ander verteld over wat er deze dag gaat gebeuren maar het meeste gaat langs me heen omdat de stress door mijn lichaam giert. De spreekster komt op, Esther Veerman. Terwijl ze spreekt en slides laat zien van haar zelfgemaakte kunst heb ik moeite om alles mee te krijgen omdat ik eigenlijk zo enorm bang ben tussen al die mensen. Mag ik hier überhaupt wel zijn? Ik mag toch niet zeggen dat ik misbruikt ben? Alleen al aanwezig zijn op deze dag is toegeven dat ik misbruikt ben. Steeds meer dringt tot me door wat ze vertelt en het raakt me enorm diep. Ik hoor mijn gevoel, mijn angst, mijn strijd, mijn schaamte, al mijn pijn uit de mond van een ander. Iemand anders heeft meegemaakt wat ik heb meegemaakt en kan erover vertellen, heeft er een weg mee gevonden. Als de lezing is afgelopen zit ik helemaal te trillen. Eigenlijk ben ik al zo moe, maar ook heel erg geraakt dat ik niet alleen ben.
Nu worden we gevraagd naar buiten te gaan. Ik mag een roos uitzoeken die symbool zal staan voor het misbruikte kind in mij. Ik zie een hele mooie roos met een gebroken blaadje en die neem ik, ik weet zelf ook niet helemaal waarom. We moeten in een kring gaan staan om een vaas heen. Mijn stress is inmiddels zo hoog dat ik niet zeker ben of ik het volhou om te blijven staan. Toch vind ik het ook heel fijn om het zo samen te beleven, het is dubbel. Om de beurt loopt iedereen naar de vaas om zijn roos erin te zetten. Sommigen zeggen er iets bij, over waarom of voor wie ze die roos neerzetten, maar gelukkig is er gezegd dat je niet persé iets hoeft te zeggen. Zwijgend en trillend zet ik mijn roos erbij. Het voelt heel bijzonder om zo openlijk te erkennen dat ik hier hoor, op deze dag van het misbruikte kind.
Het is inmiddels lunchtijd. Even schiet het door me heen dat ik naar huis kan gaan, maar ik merk dat ik toch ondanks de angst en stress liever blijf. Ik pak iets te eten en te drinken. Het is geweldig verzorgd, er staan allemaal lekkere lunchgerechtjes maar ik durf niet zo goed rustig iets uit te zoeken dus pak gewoon het eerste wat ik zie, wat trouwens lekker is. Het is goed weer dus ik ga buiten zitten, ik ga bij een groepje andere mensen zitten. Ze praten al met elkaar. Ik durf me er niet in te mengen maar verbaas me over het feit dat iedereen durft te benoemen dat ze misbruikt zijn. Het mag hier en voor zo ver ik het in me heb om me veilig te voelen, voel ik me hier toch wel veilig. Toch merk ik dat het me af en toe teveel wordt. Iemand vraagt hoe het met me gaat, kennelijk zag ze dat het niet meer gaat. Ik zeg automatisch dat het goed gaat maar daar hoef ik in deze groep niet mee aan te komen. Ze vragen door en stellen me op mijn gemak en nu durf ik me ook te mengen in het gesprek.
Na de lunch gaan we naar de workshops. Ik heb gekozen voor een soort Over de Streep. Ik ben zo enorm zenuwachtig als we richting het gebouwtje lopen waar we dat gaan doen. We lopen trouwens wel over een prachtig terrein, wat een mooie omgeving en wat een mooie gebouwen. Tijdens de workshop mag je om de beurt zeggen: Ik ben zeker de enige die….. Ik weet wel wat ik zou willen zeggen maar dat ga ik echt niet doen, dat durf ik niet. Ik ben bang dat ik echt de enige ben en dan sta ik daar mooi in mijn eentje. Er worden heftige dingen genoemd die mensen hebben meegemaakt en regelmatig kan ik naast ze gaan staan omdat ik het ook heb meegemaakt. Degene die de workshop leidt vraagt me vriendelijk of ik durf en zegt dat het me zal helpen. Ik weet dat ze gelijk heeft maar durf de grootste vraag die ik heb niet te stellen, die zal ik nooit stellen, dat mag ik niet eens uitspreken. Ik zeg: “Ik ben zeker de enige die door de dader werd doorgegeven aan anderen om verkracht te worden?” Er staan mensen op die naast me gaan staan. Ik moet huilen, vreselijk vind ik het dat andere mensen dat ook hebben moeten meemaken en tegelijk raakt het me dat ik niet de enige ben. We praten er even over en gaan verder. Er komen heftige dingen aan bod en als we eigenlijk zouden stoppen vraagt degene die het begeleidt nog een keer aan mij: “durf je?”. Ik voel me inmiddels wel veilig en vooral heel verbonden met deze mensen en ik verbaas mezelf maar ik durf. Ik zeg: “Ik ben zeker de enige die zwanger is geworden door het misbruik”…. Ik kijk naar de grond en huil, ik durf niet op te kijken maar er gaan twee mensen naast me staan. Er is ruimte om erover te spreken met elkaar en elkaar te troosten.
De rest van de dag is eerlijk gezegd langs me heengegaan, er was nog een gezamelijke afsluiting maar mijn hoofd was al zo vol dat ik het niet echt meer meekreeg. Helemaal aan het eind kregen we allemaal onze roos weer mee en een mooi met de hand versierd tasje met wat leuke lieve dingetjes erin. Zo liefdevol dat iemand de moeite heeft genomen voor iedereen zo’n tasje te maken. Ik voel me gezien en geliefd deze dag.
Als ik naar huis rij ben ik dankbaar dat ik gegaan ben.